Heel blauw
‘Jaaaaa, ik ben nu eenmaal heel blauw, haha”, zei een vrouw tegen me. Haha, lachte ik mee, zonder echt te begrijpen wat ze bedoelde. Misschien iets van ‘blue’ (droevig)? Maar zo keek ze er niet bij. Of zou ze iets met watermanagement doen? Ik had mensen tenslotte ook wel eens horen praten over ‘de groene ruimte’ en ‘de blauwe ruimte’. Ik vergat de interactie vervolgens weer, want er worden wel vaker dingen gezegd die volstrekt onbegrijpelijk zijn.
Totdat ik onlangs gemaild werd door een vriendin, Louise. Zij wees mij erop dat er werkkringen bestaan waarin werknemers door middel van een persoonlijkheidstest worden ingedeeld in vier kleuren. Het schijnt al heel ingeburgerd te zijn, dus voor sommige lezers wordt dit stukje de open deur van de eeuw. Maar ik ga ervan uit dat er onwetenden bestaan zoals ik.
In die werkkringen heeft ‘blauw’ te maken met rationaliteit, met op de cijfertjes zitten. Je kunt dus zeggen: „Even over de blauwe kant van het geheel...” of „ja sorry, misschien heel blauw van me, maar het lijkt me toch handig als we even precies in beeld krijgen wat...”
Je kunt ook rood zijn – een snelle beslisser die geen zin heeft in lange discussies. Of geel, dan ben je informeel, creatief en waarschijnlijk (waarom ook niet) een beelddenker. Gele personen houden niet van details maar wel van samenwerken. En dan de groene mensen, die zijn heel sociaal maar zeggen ook vaak ‘ja’ als ze ‘nee’ bedoelen.
Dit is door iemand bedacht, maar het rare is dat zo’n kleurmodel zo aanslaat en ook wordt gebruikt buiten de bedrijfstraining, tijdens het dagelijks werk. Er zijn al werkplekken waar je door middel van legoblokjes op je bureau moet aangeven welke kleur je bent, zodat je, en nu komt het, ‘op de juiste manier benaderd wordt’. De horror. „Hee Inge, wil jij dit even kopiëren? O sorry, je bent geel zie ik, met een beetje groen erdoor. Inge, denk je dat jij het gezellig vindt om met mij even te gaan pingpongen over hoe we zorgen dat iedereen een kopie krijgt? Superrr...”
Er doen ook al verhalen de ronde over werknemers die volgens de test niet in een kleur pasten. En dat kan natuurlijk niet. Dus moesten die mensen publiekelijk, op de heidag, zelf ‘kleur bekennen’, met een kleurcirkel op de grond. „Nee Sjors, je kan nou wel heel makkelijk bij geel gaan staan, maar ik vind jou, en nu ben ik heel eerlijk, meestal hartstikke blauw.”
„Dat neem je terug.”
„Nee, sorry, daar ben ik dan heel rood in.”